Kleine klassen: sleutel tot sterk onderwijs
Home / Laatste verhalen / Kleine klassen als sleutel tot sterk onderwijs
Remedial teaching - 20 aug. '25 - Leestijd: ~7 min.

Kleine klassen als sleutel tot sterk onderwijs

20 aug. '25
Leestijd: ~ 2 minuten.
Terug naar alle verhalen
Remedial teaching
Onderwijsbemiddeling
Voor Professionals
Auteur
Pjotr Mengede
Content specialist

Zet zich iedere dag 100% in om Educto in het zonnetje ☀️ te zetten.

Gerelateerde arrangementen
Inzet intern begeleider
Remedial Teaching
Inzet onderwijsasssistent
Waarom het verkleinen van klassen méér is dan een politiek plan

TL;DR: D66 en SP pleiten voor een maximum van 21 leerlingen per klas. Kleinere klassen zorgen niet alleen voor betere leerresultaten, maar ook voor minder werkdruk. Juist aan het begin van het schooljaar speelt het risico van overbelasting (“ziek & piek”). Extra inzet van onderwijsassistenten of interne begeleiders kan hier direct verschil maken.

Het debat: 21 leerlingen per klas

Met de start van het schooljaar komt een oude discussie opnieuw naar boven: hoe groot mag een klas eigenlijk zijn? D66 en SP doen een ultieme poging om in de wet vast te leggen dat klassen in het basis- én voortgezet onderwijs niet meer dan 21 leerlingen mogen tellen. Het doel is helder: hogere onderwijskwaliteit en minder werkdruk.

Toch schuurt dit voorstel direct met de realiteit: het lerarentekort. Terwijl de partijen benadrukken dat er in feite genoeg bevoegde leraren zijn, is de praktijk weerbarstig. Hoge werkdruk, volle klassen en beperkte ondersteuning zorgen ervoor dat leraren afhaken.

Wat zeggen de cijfers?

Onderzoeken laten zien dat kleinere klassen leiden tot betere prestaties bij lezen, schrijven en rekenen. Bovendien vergroot het de kans dat leraren in het vak blijven. Niet voor niets becijferen economen dat een investering in klassenverkleining zich op termijn ruimschoots terugverdient.

Maar er is ook een keerzijde: zonder aanvullende maatregelen lopen scholen tegen uitvoeringsproblemen aan. Het lerarentekort is voelbaar in vrijwel iedere regio en de klassengrootte is al jaren een terugkerend pijnpunt.

De start van het schooljaar: risico op ‘ziek & piek’

Juist in de eerste maanden van het schooljaar zien scholen de druk oplopen. Nieuwe groepen, nog niet ingewerkte leerkrachten en soms 28 of 30 kinderen in de klas: de kans op overbelasting is groot. Uitval door ziekte of overbelasting zorgt voor een domino-effect: klassen worden samengevoegd en de werkdruk stijgt nog verder.

Daarom is de inzet van extra handen nú cruciaal. Een onderwijsassistent of interne begeleider kan de leraar ontlasten, signalen sneller oppakken en maatwerk bieden aan leerlingen die dat hard nodig hebben.

Wat werkt in de praktijk?

Bij Educto zien we dagelijks dat ondersteuning in de klas het verschil maakt. Denk aan:

  • Extra onderwijsassistenten die kleine groepjes begeleiden en zo tijd vrijspelen voor de leerkracht.

  • Interne begeleiders die structureel meekijken, plannen en ondersteunen bij complexe casussen.

  • Arrangementen gericht op basisvaardigheden, executieve functies en sociaal-emotionele ontwikkeling, waarmee scholen kinderen beter kunnen volgen en begeleiden.

Door deze inzet ontstaat er lucht in de klas, waardoor leraren kunnen focussen op hun kerntaak: goed lesgeven.

Conclusie: investeren in kleine klassen én ondersteuning

Het voorstel van D66 en SP onderstreept een belangrijk punt: de kwaliteit van ons onderwijs begint bij werkbare klassen. Maar wetgeving alleen lost het probleem niet op. Wat scholen vandaag nodig hebben, is directe ondersteuning in de klas.

Met een slimme combinatie van klassenverkleining en extra ondersteuning – van onderwijsassistenten tot interne begeleiders – kunnen we voorkomen dat dit schooljaar opnieuw start met uitval, overbelasting en volle ‘megaklassen’.

- ,