Executieve functies: bouwstenen voor leren en leven | Site Name

Executieve functies: bouwstenen voor leren en leven

"De overeenkomsten en verschillen van executieve vaardigheden in de onder- en bovenbouw"

Leestijd: ~ 7 minuten

Wat zijn executieve functies eigenlijk? Wat hebben leerlingen eraan en hoe versterk je ze? Ellen Meij-Koppers en Rogier Huijsmans vertellen erover in dit artikel. Ellen werkt met het jonge kind en Rogier vooral met leerlingen in de bovenbouw. Allebei begeleiden ze leerlingen op executieve functies, maar toch ziet hun werkdag er heel verschillend uit!

‘Executieve vaardigheden zijn de bouwstenen om tot leren te komen’, legt Rogier uit. ‘Plannen, organiseren, een gezonde mindset, inhibitie, emotieregulatie, timemanagement: als je die vaardigheden beheerst, komt er ruimte om te leren.’ Ellen knikt en voegt daaraan toe: ‘Ik zie ze zelfs als bouwstenen voor het latere leven van een leerling. Je kan heel slim zijn en daardoor ver komen op de basisschool, maar als je niet kunt plannen dan heb je later in je werkende leven wel een probleem.’

Vaardigheden als plannen en organiseren zijn niet vanzelfsprekend voor kinderen. Die leren ze op school, thuis en in het dagelijks leven. Rogier en Ellen zijn er voor de kinderen die extra ondersteuning kunnen gebruiken bij het ontwikkelen van hun executieve vaardigheden. Ellen: ‘Meestal noemen mensen het executieve functies, maar dat gaat over wat er in je brein gebeurt. Daar vloeien vaardigheden uit voort en díe kun je trainen.’ De executieve functies zijn de hogere, controlerende functies van de hersenen: ze sturen je gedrag aan om ervoor te zorgen dat dit sociaal gepast is en dat je doelgericht kunt werken. Executieve functies zijn bijvoorbeeld analyseren en logisch denken; belangrijke functies voor een vaardigheid als plannen. In de praktijk worden de termen executieve functies en vaardigheden gebruikt voor hetzelfde principe: het vermogen om tot vaardigheden zoals plannen en emotieregulatie te komen.

Kleuters bij de hand nemen

Waar Rogier voor Educto vaak werkt met groepjes leerlingen uit de bovenbouw, krijgt Ellen individuele hulpvragen voor het jonge kind. Ellen: ‘Ik denk dat het ook niet zoveel zin heeft om met jonge kinderen in groepjes te werken, omdat je veel moet voordoen – modelling noemen we dat. Op die manier leren ze. In sommige gevallen is het brein gewoon nog niet zover ontwikkeld dat een kleuter bepaalde executieve functies kan laten zien. Kleuters kunnen bijvoorbeeld nog niet plannen, maar je kunt ze wel bij de hand nemen en laten zien hoe een dagritmekaart of een weektaak werkt. Dat doe ik bij leerlingen die nog niet tot zelfstandig werken komen.’

Het doel is meestal om te zorgen dat een leerling mee komt in het ritme van de klas en de executieve functies stukje bij beetje opbouwt. Ellen heeft bij het jonge kind vaak te maken met problematiek van inhibitie en impulscontrole. Ellen: ‘Dat is een van de belangrijkste executieve functies om de rest ook te kunnen: als een kind die rust niet heeft, dan lukt het ook niet om overzicht te krijgen. Dan doet het alles impulsief en denkt het kind nergens bij na.’

Ik sta met Elkin voor het planbord, waarop de kleuters zelf mogen aangeven wat ze voor werkje gaan doen. Als ik hem vraag om zijn naam op te zoeken, kijkt hij me met grote ogen aan. ‘Je naam begint met een “E”, weet je nog? Kijk maar even op je stoel.’ Elkin draait zich om, rent naar zijn stoel en raakt met zijn vingers de letters op de rug aan. Terug bij het bord wijs ik drie namen aan om uit te kiezen. ‘Dat is mijn naam!’ roept hij blij uit, met zijn vinger in de “E” geprikt. ‘Heel goed,’ zeg ik. ‘Nu gaan we een werkje kiezen. Kijk maar eens naar de plaatjes. Dit is het plaatje voor puzzelen, en deze is voor als je in de bouwhoek gaat spelen. Maar wij gaan een werkje uit de kast doen, dus dan mag je jouw naam naast dit plaatje ophangen.’ Ik benoem en beschrijf alles; zo train ik zijn woordenschat en executieve vaardigheden. Hij doet alles zelf, maar ik begeleid hem daarin: een werkje pakken, klaarzetten, het werkje doen en opruimen. Steeds met positieve feedback. Ondertussen oefenen we met de aandacht erbij houden en een stukje timemanagement: ‘We doen nog twee van deze kaarten, en dan mag je een ander werkje kiezen.’ Na de tweede kaart begint Elkin uit zichzelf op te ruimen. Ik geef hem een groot compliment en hij glundert nog steeds als we naar de kast lopen voor een nieuw werkje.

Een andere mindset

De begeleiding van Rogier ziet er heel anders uit, omdat hij met oudere kinderen werkt en de executieve functies vaak in groepjes worden getraind. Hij geeft een klassikale les aan groep 7 of 8 op thema’s zoals planning of mindset.

Zodra in deze klas het woord “toets” viel, schoot het stressniveau van de leerlingen omhoog: ze renden nog net niet gillend weg. De Doorstroomtoets gaf de leerlingen dan ook veel zorgen. In mijn laatste les van het seizoen denk ik terug aan de klassikale les op het thema ‘mindset’. Ik was de klas in gelopen en had meteen voor stress gezorgd: ‘Jongens, aan dit traject zit een toets vast en die is heel belangrijk. Zet je tafels maar uit elkaar, op mijn teken mag je beginnen.’ Gespannen beginnen de kinderen aan de toets. Aangekomen bij de tweede alinea, waarin staat dat dit een neptoets is om te leren over toetsdruk, zie ik een paar kinderen lachend naar me kijken; de rest werkt stil en serieus verder. Ze schrijven op wat ze dachten bij het krijgen van de toets en kruisen de pictogrammen aan met de emoties die ze op dat moment voelden. Als de klas klaar is ga ik het gesprek aan: ‘Jullie hadden een bepaalde gedachte over de toets: dit moet goed gaan, het zal moeilijk zijn. Dat zorgde voor gevoelens van spanning, wat vervolgens invloed had op hoe je de toets maakt. Maar je kunt ook op een andere manier kijken naar een toets. Als ik je nu vertel dat het heel normaal is om fouten te maken, zolang je maar je best doet; zie je dan hoe je zelf invloed kunt hebben op hoe jij een toets ingaat?’ Nu, een paar maanden later, vertellen leerlingen me dat die les ze het meeste heeft gebracht: ‘Ik heb geleerd dat het niet perfect hoeft; zolang ik mijn best doe is het goed.’

Vervolgens gaat Rogier kleine groepjes leerlingen aan de slag met oefeningen en spelvormen om de theorie in de praktijk te trainen. ‘In dit voorbeeld was het heel fijn om in kleine groepjes goed te kijken naar de gedachten die ze hadden gehad toen ze de toets kregen, en om samen te beoordelen of die gedachten wel reëel zijn. We hebben het ook over “rood en groen denken”; een rode gedachte kun je niet meteen vervangen door een groene, maar het lukt vaak wel om deze iets positiever te maken.’

Ook bij kleuters oefent Ellen al met een gezonde mindset, vertelt ze, maar dat moet ze op een andere manier aanpakken: kleuters kunnen nog niets met abstracte theorie. Ellen: ‘Ik noem het helpende en huilende gedachten. Met modelling begeleid ik een kind naar positievere gedachten toe. Als ik een kind hoor zeggen “maar dat kan ik niet”, dan reageer ik met: “Wat vervelend dat je dat denkt, hoe voelt dat voor jou? Niet fijn? Als je nou tegen jezelf zou zeggen, ik ga het gewoon proberen en dan zie ik wel of ik het kan. Gaat het fout, dan is dat helemaal niet erg. Hoe zou dat zijn?” Dan zie je vaak dat het kind dat wat hij net nog zo spannend vond, toch maar even gaat proberen.’

Met hart en ziel

Ellen en Rogier zijn het er snel over eens hoe je dit werk succesvol maakt. Ellen: ‘Met hart en ziel werken, hè Rogier?’ ‘Jazeker,’ antwoordt Rogier, ‘ik vind het mooi dat je dat zegt. Ik probeer altijd de namen van kinderen te onthouden en dan merk ik, als ik weer eens terugkom in de klas, dat ze zich echt gezien en gehoord voelen. Ik doe er echt mijn uiterste best voor om een kind verder te brengen, hoe moeilijk de situatie op dat moment ook is: we gaan hoe dan ook vooruitgang boeken.’

Hoewel ze dit werk echt voor het kind doen, brengt het Ellen en Rogier zelf ook veel. Rogier: ‘Ik vind die ontwikkeling bij kinderen zo mooi om te zien. Hoe ze gaan van een punt waarop ze het moeilijk hebben, naar een stuk beter in hun vel zitten.’ Ellen knikt en vult aan: ‘Ik vind kinderen geweldig en dan is het extra mooi als je ze ook nog iets mee kunt geven waar ze de rest van hun leven wat aan hebben. Ik gun ieder kind een fijne tijd op school en draag er graag een steentje aan bij om te zorgen dat school voor een kind weer leuk wordt.’

Ontwikkelen van executieve functies bij Educto

Wil jij je leerlingen via executieve functies helpen bij het plannen en leren van het huiswerk? Wij gaan met dit arrangement aan de slag met de leerlingen om aan de voorwaarden te komen tot leren. Planning, taakaanpak en organiseren van je werk staan onder andere centraal. Meer weten over het ontwikkelen van executieve functies? Klik hier. Wil je een hulpvraag indienen? Klik dan hier.

Elkin is een fictieve leerling, gebaseerd op de ervaringen van Ellen als begeleider.

Gerelateerde verhalen

Leesvaardigheid Nederlandse jongeren onder druk
Leestijd: ~ 3 minuten | 7 sep '23
Onze oud-collega Mariska vertelt
Leestijd: ~ 2 minuten | 15 sep '23
Word zorgprofessional op het Educto platform
Leestijd: ~ 2 minuten | 31 sep '24

Doe je ook mee?

Werken bij Educto is meer dan alleen een baan. Wij zijn stuk voor stuk enthousiaste ambassadeurs die samen werken aan onze droom: ieder kind vol vertrouwen en stralend naar school! Spreekt jou dit aan? Je bent welkom!